HET WITTE HUIS

Het Witte Huis is een gebouw in Rotterdam dat de eerste wolkenkrabber van Rotterdam was. Het wordt door sommigen ook als eerste wolkenkrabber in Europa beschouwd (al wordt die titel ook aan de Boerentoren in Antwerpen toegekend). Het heeft in 1940 als een van de weinige gebouwen in het stadscentrum het bombardement op Rotterdam doorstaan. In de jaren 1990 werd het zoveel als mogelijk in de oorspronkelijke staat teruggebracht (gevels en dak).

De bouw

Aan het eind van de 19e eeuw ontwierp de architect Willem Molenbroek, in opdracht van de gebroeders Gerrit en Herman van der Schuyt, een gebouw van elf verdiepingen hoog. Sceptici beweerden dat de slappe bodem van Rotterdam niet in staat zou zijn het gebouw voldoende te ondersteunen.

De aannemer J.H. Stelwagen heeft het Witte Huis tussen 1897 en 1898 voor 127.900 gulden gebouwd, duurder dan de oorspronkelijke plannen. Tijdens de bouw is op 1 augustus 1897, door werking van de grond bij het heien van de benodigde palen, een naastgelegen pand op de hoek van de Wijnhaven en de Geldersekade ingestort. Dit is verder afgebroken en de vrijgekomen grond is gebruikt voor het Witte Huis. De afmetingen zijn 20 bij 20 meter (in plaats van de geplande 15 x 20 meter).

Er zijn duizend heipalen voor de fundering in de grond geslagen, waardoor de grond een meter hoger werd dan de omgeving. De bouwers hebben een schadevergoeding moeten betalen voor de kademuren van de naastgelegen havens en de Jan Kuitenbrug, die tijdelijk afgesloten moest worden voor het verkeer.

Het pand

Het in art-nouveaustijl gebouwde Witte Huis is in totaal 43 meter hoog. Op het platte dak bevindt zich een uitkijkplatform, te bereiken met een lift, iets wat in die tijd zeer modern was.

Het gebouw telt elf verdiepingen, waarvan drie onder het schuine dak. Er bevinden zich verschillende versieringen in het hardsteen van de begane grond en eerste verdieping: zuilen, bloemmotieven en, aan de basis van de twee hoektorens, gevleugelde draken. Verder is links naast de hoofdingang, in wat een reststrook lijkt te zijn, een strook tegels met bloemmotieven aangebracht. Van de 2e tot en met de 7e etage is het Witte Huis opgetrokken met wit geglazuurde bouwstenen; het wit wordt onderbroken door eenvoudige rechthoekige motieven in geel, blauw en rood. In de bogen die de rijen raampjes bekronen bevinden zich jugendstilmozaïeken (plantenmotieven); de oostgevel draagt de naam 'Het Witte Huis'. De inpandige steunmuren zijn 40 tot 140 cm dik. Uit vrees voor brand mocht (en mag) het Witte Huis niet worden bewoond. Het is een kantoorpand, gebouwd van ijzer en cement (dus geen beton). Hout was, ook weer met het oog op brandveiligheid, niet toegestaan voor de bouw.

De vrees voor omvallen bleek ongegrond: Na het bombardement in mei 1940 door de Duitsers stonden het Witte Huis en de – ooit vanwege instortingsgevaar opnieuw gefundeerde en versterkte – Sint-Laurenskerk, weliswaar gehavend, overeind, terwijl de meeste omliggende bebouwing ingestort of door brand verwoest was. Dat het Witte Huis bij de strijd om de Maasbruggen onder vuur heeft gelegen was duidelijk aan de vele inslagen van kogels aan de gevel te zien. Ze zijn bij de restauratie weggewerkt, maar een grote inslag links, aan de Wijnhavenkant, is gebleven.

Het gebouw behoort tot de Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.